首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 15 毫秒
1.
Summary This paper presents an econometric model for the Dutch mortgage market. It comprises demand equations for housing and other mortgages, estimated over the period 1965II–1974I, a mortgage rate equation and a set of equations describing the allocation of mortgage credit over four categories of financial institutions. For the demand for mortgages on houses we found a long-term interest elasticity of –1.14 and for the demand for other mortgages one of – 0.58. Mortgage rate differentials seem to influence the distribution of mortgages over the financial institutions. However, the main determinant is the share of new deposits going to commercial banks.

De schrijvers zijn verbonden aan de Nederlandsche Bank. Drs. Den Butter en drs. Dongelmans zijn medewerkers van de econometrische researchgroep. Dr. Fase is directie-assistent voor wetenschappelijk onderzoek en hoofd van deze groep. Gaarne betuigen we onze dank aan de heren mr. Th. A. Hoog en ir. N. Snijders, indertijd resp. voorzitter en bestuurslid van de Vereniging van Hypotheekbanken, voor hun bereidwilligheid met de beide laatstgenoemde auteurs van gedachten te wisselen over de structuur en werking van de hypotheekmarkt. De heer M. J. Broekhuisen was ons behulpzaam bij het bijeenbrengen van de gegevens en de uitvoering van de talloze berekeningen die tijdens het onderzoek zijn verricht. Een referee zijn we erkentelijk voor een aantal nuttige opmerkingen.  相似文献   

2.
Ohne Zusammenfassung
Fromde Economisst in 1894

Twee vergaderingen van voorstanders van het bimetallisme, blz. 522–532.

translated by Richard Gigengack  相似文献   

3.
Summary The well-known multiplier approach to money supply processes is extended to the case of the open economy of the Netherlands. It was found, first, that the Dutch banking system serves as an important buffer in the Dutch money supply process. Second, the short-run elasticities of money supply and money demand with respect to the call-money rate were found to be +0.23 and −0.09 respectively. Third, the impact multiplier of money with respect to the open market policy variable turned out to be 0.52. The conclusion is that the Dutch central bank is capable, in principle, to control the stock of money in the short run.

Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de staathuishoudkunde aan de Rijksuniversiteit te Rotterdam op donderdag 22 maart 1973.  相似文献   

4.
Summary The object of this article is the relation between economic science and the idea of progress in western civilization. That relation can clearly be observed in classical economic theory (influenced by the Enlightment) and the modern theory of growth (Golden Age Economics). The author rejects any identification of economic progress with an unlimited increase of GNP. He proposes a link between the idea of economic progress and the divine mandate of stewardship, which implies that the inter-subjective scarcity of non-renewable resources and environmental factors should constantly be taken into account. He concludes with some remarks about economic growth as a goal of economic policy.

Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit op 10 maart 1972.  相似文献   

5.
Summary A more equitable personal distribution cannot be achieved exclusively by a general incomes policy which changes primary distribution only. In that case people that have left the labour force are beyond the scope of incomes policy because their incomes often consist of transfers. Neither can redistribution instruments be considered as pseudo-policies for these groups. An effective incomes policy will therefore have not only to bring about fundamental changes in the conditions of supply and demand on the factor markets, but to make use of transfers as well.

Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de staathuishoudkunde aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam op 20 april 1972.  相似文献   

6.

Active labour market policy in The Netherlands

Referaat gehouden voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Vereniging van Afgestudeerden der N.E.H. te Rotterdam, op 17 Mei 1967.  相似文献   

7.
Summary Over the period 1953-1971 the interdependence of twenty-one variables relating to the issue of the over-all public debt (central and local authorities) is tested against the development of the trade cycle, the over-all budget, interest rates and the capital market. Debt management was constrained by pro-cyclically large budget deficits and a tight capital market in periods of excess demand. In times of slack in the economy and an easy capital market, deficits were relatively small. Efforts to use debt management more activily as an instrument of monetary policy would appear to depend largely on a less pro-cyclical budgetary development.De schrijver is erkentelijk voor de adviezen die hem verstrekt werden door de directeur en medewerkers van het Instituut voor Economisch Onderzoek (I.E.O.) van de Economische Faculteit te Groningen. Voorts maakte de schrijver dankbaar gebruik van aanwijzingen door Dr. S. K. Kuipers en Drs. B. S. Wilpstra, beiden verbonden aan de vakgroep algemene economie van genoemde faculteit, alsmede door zijn huidige collega's op het ministerie van Financiën. Tenslotte verleende de heer H. Tadema, als assistent aan het I.E.O. verbonden, zijn medewerking door de noodzakelijke verbindingen met de TR 4 computer van het Rekencentrum van de Rijksuniversiteit te Groningen te leggen.  相似文献   

8.
M. W. Holtrop 《De Economist》1978,126(4):449-455
Summary Dr. Holtrop's address on the occasion of the award of the Dr. N. G. Pierson medal to Professor C. Goedhart and to Professor G. A. Kessler answers the question why it is still meaningful to commemorate Dr. N. G. Pierson (1839–1909), the foremost Dutch economist of the 19th century. Pierson was successively a managing director and later governor of the Nederlandsche Bank (1868–1891), a professor of economics (1877–1886), a minister of finance (1891–1894 and 1897–1901) and a prime-minister (1897–1901). A brief outline is given of Pierson's publications in the fields of (1) methodology, (2) the social problem, (3) the international monetary system, and (4) equitable taxation. The address concludes with a quotation from Alfred Marshall's last letter to Pierson.

Oud-president van de Nederlandsche Bank.

Tekst van een toespraak, gehouden als voorzitter van de Stichting Mr. N. G. Pierson Fonds, ter gelegenheid van de uitreiking der Mr. N. G. Pierson-penning aan Prof. dr. C. Goedhart en aan Prof. dr. G. A. Kessler op 15 september 1978 in het gebouw van De Nederlandsche Bank te Amsterdam. De inleiding van de toespraak is enigszins verkort weergegeven.  相似文献   

9.
«We began with no abstract theory of social justice or the rights of man», (uit de voorrede vanSidney Webb bij A History of Factory Legislation vanB. L. Hutchins enA. Harrison 1911).Met toestemming van Zijne Excellentie den Minister van Arbeid bewerkt naar officieele gegevens uit het oud-archief van de vroegere Afdeeling: «Nijverheid» van het Departement van Binnenlandsche Zaken. Aan het einde van deze verhandeling zijn de geraadpleegde archiefstukken, waarvan speciaal voor dit opstel gebruik werd gemaakt, te zamen vermeld. De dossiers van Binnenlandsche Zaken van vóór 1874 op den kinderarbeid betrekking hebbende, zijn blijkbaar na de wet-van Houten overgebracht naar het Departement van Justitie, dat met de uitvoering dezer wet was belast. De verzameling stukken op dit punt loopt dan van 1874 door tot 1892, toen de uitvoering van de Arbeidswet van 1889 van Justitie werd overgebracht naar het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid (Afd. Arbeid en Fabriekswezen van Sept. 1893). Verhuisden de pakketten 1840–1892 afzonderlijk gehouden, met de Afdeeling Arbeid mede en kwamen zij — post varios hominumque urbisque labores — eindelijk bij het Ministerie van Arbeid?Voor zoover gebruik is gemaakt van archiefstukken der provinciale besturen is voor deze verhandeling ook van die besturen toestemming tot publicatie verkregen.Voor de medewerking betuigen wij gaarne onzen dank.  相似文献   

10.
In een inleiding tot dit opstel had de schrijver, in de meening dat men bij de uitgifte in verschillende streken moest stuiten op het z.g. beschik-kingsrecht van inheemsche gemeenschappen, betrokken de vraag van het eigendomsrecht der in erfpacht uit te geven gronden. Hij wees daarin op de eigenaardige wijze van het ontstaan van dit beschikkingsrecht, als gevolg eener naar westersch recht geheel onbekende wijze van organisatie der eigendomsrechten. Op het moment namelijk van de occupatie van den bodem door leden van dergelijke gemeenschap, verkregen deze slechts een gebruiksrecht, terwijl de gemeenschap, waarvan zij lid waren, het beschikkingsrecht verkreeg. Dit z.g. inlandsch beschikkingsrecht, ontstaan als afgeleid recht bij de occupatie, moest naar de meening van schrijver dan ook strikt beperkt blijven tot het rechtmatig in bezit genomen terrein. Van zeer deskundige zijde werd echter opgemerkt, dat Prof. van Vollenhoven schreef: Geen handhaving van adatrechten, die de ontwikkeling van het land in den weg staan, zoodat de verklaring van het inl. beschikkingsrecht in deze slechts van academisch belang is. In overleg met de Redactie bleef daarom de behandeling van het eigendomsrecht op den uit te geven grond achterwege.  相似文献   

11.
Summary The study is devoted to the theory of economic growth and its relevance to pure and applied theory. It is maintained that by trying to explain the development of the factors of production the theory of growth represents an important generalization of the static theory of general equilibrium. The main conceptual categories and specific methods of growth theory are shown to be the examination of the existence and stability of growth equilibrium and of comparative dynamics. As far as applied theory is concerned the principle conclusions are the following: economic models devised to explain a country's economic development should be based on the theory of growth rather than on an entirely Keynesian business cycle approach. This does not seem to be generally realised, since the majority of macro-economic models is of basically Keynesian nature. On the other hand the theory of growth needs to be supplemented by a theory of business cycles, because the actual economic development exhibits growth as well as fluctuations. Although great stress is laid on the essential role of the growth theory in any attempt to explain a country's economic development, it is doubted whether the theory can as yet be usefully applied to practical situations. There remain a number of unsolved problems (of measurement etc.) typically connected with the theory of economic growth. While this may, for the time being, prevent the theory from being put to practical use, it in no way affects its basic validity.

Gastcollege, gegeven aan de Faculteit de Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit te Groningen op 11 mei 1967.  相似文献   

12.
Dit opstel is geschreven naar aanleiding van de uitnoodiging, door La Société des Institutions de prévoyance de France tot het hoofdbestuur gericht, dat de Maatschappij op de derde zitting van het algemeen wetenschappelijk congres betreffende deze instellingen, dat den 3 Juli a. s. te Parijs zal gehouden worden, vertegenwoordigd zij.In hoofdzaak bevat het den inhoud der memories, welke in 1878, ten behoeve van het Iste congres, en nu onlangs ten behoeve van het 3de congres bovengenoemd, naar Parijs zijn gezonden en in de archieven van het fransche genootschap bewaard blijven. De memorie van 1878, welke alleen een overzicht van de spaarbanken tot 1876–77 bevatte, werd opgesteld door mr. J. G. N. de Hoop Scheffer en op de eerste zitting van het congres door mr. J. L. de Bruyn Kops, toenmalig gedelegeerde der Nederlandsche regeering, nader toegelicht. De memorie van 1889 werd door den schrijver dezes bewerkt uit de gedenkschriften en jaarboeken der Maatschappij en, wat den tegenwoordigen toestand en het tabellarische overzicht der spaarbanken betreft, uit de officieele gegevens, hem tot den aanvang van dit jaar, door tusschenkomst van de besturen der departementen, met de meeste welwillendheid verstrekt.  相似文献   

13.
Inzake Marx     
Verbetering. Op bl. 478 (laatste alinea) van de Juli–Aug. aflevering moet staan: het hist. materialisme als grondslag voor devoortgezette analyse van elke voortbrengingswijze en van den overgang van de eene voortbrengingswijze in de andere, de waardeleer op dien grondslag dienende totvoortgezette analyse van één bepaalde voortbrengingswijze: het kapitalisme, de theorie dermoderne sociale ontwikkeling het verloop van het kapitalistische productie-proces en zijn overgang naar het socialisme schetsende.Op bl. 486 (bovenaan) moet staan: Ten slotte zij er op gewezen dat men zich — volgens het hist. materialisme — den menschnooit als willoos automaat van de ontwikkeling der techniek en van de productieverhoudingen mag denken.  相似文献   

14.
Het artikel over de Landrente waaraan wij hier eene plaats inruimen, zoude, wat vorm en onderwerp betreft, welligt meer in het kader van een Indisch of administratief Tijdschrift passen. — Wegens de degelijkheid waarmede het gewigtig onderwerp alhier behandeld is, hebben wij gemeend voor ditmaal aau het aau het aauzoek van den Schrijver, die bepaaldelijk op publiceering inde Economist gesteld was, te kunuen voldoen, maar zonder daardoor geacht te willen zijn, ons tot meerdere opname van administratieve nota's te verbinden.Red.  相似文献   

15.
Het is verboden een persoon beneden zestien jaren of eene vrouw op Zondag arbeid le doen verrichten in fabrieken en werkplaatsen.Voor personen, behoorende tot een kerkgenootschap, dat den wekelijkschen rustdog niet op Zondag viert, treedt in de plaats van dit verbod dat om hen arbeid te doen verrichten in fabrieken en werkplaatsen in het etmaal, door hun kerkgenoolschap als wekelijksche rustday aangenomen, indien zij aan het hoofd of den besluurder van het bedrijf of de onderneming hun verlangen hebben te kennen gegeven om in dat etmaal geen arbeid te verrichten, waarvan achter hunnen naam op de in art.11 bedoelde lijst melding moet worden gemaakt.Voor bepaalde bedrijven kan door Ons bij de algemeene maatregelen van bostuur, bedoeld in het tweede lid van art.5, worden vergund den arbeid van mannelijke personen tusschen veertien en zestien jaren op Zondag te doen voortduren tot niterlijk te6 uren des voormiddags.Waar in eene fabriek tot herstel of reiniging van eenen aldaar in gebruik zijnden stoomketel de arbeid van een mannelijken persoon beneden zestien jaren onontbeerlijk mocht zijn, kan de burgemeester der gemeente waar de fabriek gelegen is daartoe schriftelijke vergunning voor eenen bepaalden Zondag verleenen.  相似文献   

16.
Enkele dngen vóór het verschijnen dezer Aflevering gewordt ons nevensgaand artikel van den Hr. J. A. T. Cohen Stuart, die reeds vroeger zijne inzigten omtrent de immigratie-kwestie in dit Tijdschrift mededeelde, en wiens jarenlange ambtenaars-loopbaan als administrateur der financien in Suriname hem voorzeker allezins aanspraak geeft, mede gehoord te worden. Ofschoon zijne inzigten geheel van die van mr. S. van Praag verschillen, hebben wij, bij de welligt kort op handen zijnde afdoening van het Immigratieontwerp, om de zoo even gemelde reden gemcend aan het verlangen van den geachten inzender te kunnen toegeven, om ook zijne beschouwingen nog met dit No voor het publiek le brengen,-alzoo het audi et alteram partemgaarne, zooveel doenlijk, ook hier toepassende.  相似文献   

17.
Summary This article provides a nonmathematical survey of the system-wide approach to microeconomics. The allocation character of consumption theory is emphasized and is related to similar characteristics of other areas in the social sciences. The measurement of the change in the quality of consumption is discussed, and also the independence transformation which describes the consumer's preferences and the firm's technology in the simplest possible form. The system-wide approach is compared with conventional economy-wide macromodels.

Hennipman-lezing gehouden op 17 maart 1979 aan de Universiteit van Amsterdam.  相似文献   

18.
Summary This is an analysis of the sample survey returns of some 200 homogeneous households who were asked for both actual and desired housing accomodation and rent, for their intention to move and for their income. These households are divided into four groups by two family sizes and by the intention to move, and several relations are studied by a covariance analysis based on the individual household data. The main objects of the analysis are (i) to establish Engel curves for housing space (number of rooms) and quality (rent per room), (ii) to compare these relations for actual and desired values, and (iii) to assess what rent levels would be acceptable in the absence of rent control which is still enforced. The main result is that the households' wishes follow the same pattern as their actual conditions; the income elasticity of quantity demand for housing varies from .25 to .40 with family size and with the intention to move; for the desired accommodation the same elasticity is about .30. The income elasticity of housing quality (rent per room) is uniformly .35 for all households and for both actual conditions and the households wishes. The maximum acceptable rent level — which varies from 20% to 15% of income — is finally obtained by determining at what level desired rent and actual rent coincide so that the household does not envisage a further increase in housing expenditure.

Gaarne betuig ik mijn dank aan de Gemeentelijke Woningdienst van Amsterdam, die de gegevens beschikbaar stelde; aan de heer M. F. Koeman, die de berekeningen uitvoerde en met name tot de laatste paragrafen van dit artikel veel bijdroeg; en aan de heer A. Pais, die het onderzoek met stimulerend commentaar begeleidde.  相似文献   

19.
Dit opstel maakt deel uit van een studie over de geschiedenis van 's Rijks vlottende schuld gedurende de periode 1841–1940. Het eerste gedeelte van deze studie is gepubliceerd inDe Economist van 1946, blz. 24–72. Het handelt over de oudere geschiedenis van de vlottende schuld, die geacht kan worden een einde te hebben genomen in 1884. In het artikel dat thans het licht ziet, wordt het eerste tijdvak van de nieuwere geschiedenis der vlottende schuld behandeld, dat de jaren 1885–1913 omvat. De schrijver hoopt zijn studie eerlang te voltooien met een hoofdstuk over de jaren 1914–1940.  相似文献   

20.
Gegevens voor dit onderzoek ontvingen wij van het Bureau voor Statistiek en het Centraal Bureau Huisvesting van de Gemeente Amsterdam; de berekeningen werden uitgevoerd op de X 1 rekenmachine van het Mathematisch Centrum; de tekst van dit artikel werd eerder vermenigvuldigd als rapport S 324 van het Mathematisch Centrum. Wij betuigen gaarne onze dank aan deze instellingen en aan de personen die tijd, inspanning en goede raad ten behoeve van ons onderzoek ter beschikking stelden. Voorts danken wij Prof. Dr J. Hemelrijk voor zijn critische opmerkingen. Voor het eindresultaat blijven wij onverminderd verantwoordelijk.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号