首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 562 毫秒
1.
In deze studie zal gehandeld worden over beetwortelcultuur en bietsuikerfabricage in de onder het Gouverneur-Generaalschap van Lebrun gestelde departementen met uitzondering van het departement van de Ooster-Eems, dat een grongebied besloeg, hetwelk thans niet bij Nederland behoort. Het niet onder Lebrun's bestuur geplaatste departement der Monden van de Schelde (Zeeland) heb ik daarentegen wel in mijn onderzoek betrokken, omdat tegenwoordig van alle provinciën van ons land deze de meeste suikerbieten verbouwt; een vergelijking tusschen de toestanden op dit gebied van nu en die van vroeger wilde ik daarom niet achterwege laten.De officieele bescheiden, waaraan ik mijn gegevens heb ontleend, zijn alle te vinden in de archieven van prefectuur en onderprefectuur, welke berusten op de rijksarchiefdépôts in de verschillende provinciën. In de bedoelde archieven zijn ook exemplaren bewaard van de door het Fransche bestuur verspreide brochures omtrent beetwortelcultuur en bietsuikerfacricage. Een aantal stukken van groot belang heb ik kunnen raadplegen in Colenbrander's Gedenkstukken (R. G. P. 13), terwijl ik op het Algemeen Rijksarchief eenige gegevens heb ontleend aan enkele bescheiden, die zich in het Archief van Binnenlandsche Zaken bevinden en niet door Colenbrander in zijn Gedenkstukken zijn opgenomen. Natuurlijk zijn ook het Aperçu van d'Alphonse en Reesse's boek: «De Suikerhandel van Amsterdam» mij van dienst geweest.Ik voel mij gedrongen om hier ter plaatse een woord van dank te richten tot den heer Gonnet, rijksarchivaris van Noord-Holland, den heer Baart de la Faille, adjunct-commies, en de verdere ambtenaren van het Rijksarchief in Noord-Holland voor hun welwillende hulp bij mijn onderzoekingen, die ik bijna geheel op dat archief heb kunnen volbrengen. Ook den anderen archivarissen en ambtenaren, die mij met hun medewerking van dienst waren, wil ik hier mijn dank brengen; evenzoo den heer A. Spakler, suikerraffinadeur te Amsterdam, die zoo vriendelijk is geweest mij een aantal belangrijke inlichtingen te verschaffen. Bizonderheden betreffende de tegenwoordige suikerbietenteelt en suikerfabricage zijn ontleend aan het onder leiding van Mr. J. C. A. Everwijn samengestelde werk: Beschrijving van Handel en Nijverheid in Nederland, Dl. II.  相似文献   

2.
Het artikel over de Landrente waaraan wij hier eene plaats inruimen, zoude, wat vorm en onderwerp betreft, welligt meer in het kader van een Indisch of administratief Tijdschrift passen. — Wegens de degelijkheid waarmede het gewigtig onderwerp alhier behandeld is, hebben wij gemeend voor ditmaal aau het aau het aauzoek van den Schrijver, die bepaaldelijk op publiceering inde Economist gesteld was, te kunuen voldoen, maar zonder daardoor geacht te willen zijn, ons tot meerdere opname van administratieve nota's te verbinden.Red.  相似文献   

3.
Dit artikel is geschreven in Maart en April van dit jaar. Hoewel er in verband met de gewijzigde omstandigheden aanleiding zou zijn om het slot van het artikel, handelende over het probleem van de oorlogsfinanciering in ons land, weg te laten, hebben wij er niettemin de voorkeur aan gegeven onze opvattingen over enkele economische en financieele vraagstukken, die toen nog actueel waren, in den oorspronkelijken vorm te publiceeren en niets aan onze uiteenzettingen te veranderen.  相似文献   

4.
Conclusies De overheidszorg voor de landbouw kan men traceren tot de eerste jaren van de zelfstandige, jonge Republiek der Verenigde Staten. De regeringsinmenging in de landbouw, toen en in latere jaren was echter beperkt tot het voorkomen en tegengaan van excessen in andere delen van het maatschappelijk leven, die een nadelige invloed hadden op de landbouw. Tijdens de depressie van de jaren dertig is echter een fundamentele wijziging in deze verhouding gekomen. Door middel van een zeer complex stelsel van veelsoortige maatregelen is een landbouwbeleid ontwikkeld, dat diep ingrijpt in de landbouwsector in zijn geheel en in de bedrijfsvoering van de individuele boer.Hoewel het steunprijsprogramma slechts een onderdeel is van dit complex van maatregelen, is het een van de meest betwiste onderdelen en heeft het waarschijnlijk de meeste bekendheid in binnen- en buitenland verkregen. De repercussies hiervan op de direct belanghebbenden, de Amerikaanse consument en belastingbetaler, de Amerikaanse boer en zijn buitenlandse concurrent, zijn vele en men moet zich realiseren, dat alle genoemde groepen, naast bepaalde voordelen, min of meer belangrijke nadelen ondervinden.Het is zeker, dat gegeven de politiek en sociaal gewenste doeleinden de middelen welke tot het bereiken daarvan zijn aangewend, inefficiënt en ontoereikend zijn geweest. De ervaring heeft echter geleerd, dat in een democratie als de Amerikaanse, de economisch meest verantwoorde weg, niet die is, welke door de politici wordt gekozen.Washington DC. 15 November 1956  相似文献   

5.
Conclusie Over de zuivelproductie en de afzet van consumptiemelk in het gebied tussen de grote steden kan gezegd worden, dat zij tijdens de periode van vrije economie, wat de opbouw van het productieapparaat aangaat, aan de eisen van rationaliteit voldeden. Het vrije prijsmechanisme zorgde er voor, dat een rationeel georganiseerde productie tot stand kwam.Een zich verdiepen in de gecompliceerde samenhangen, een gevolg van het organisch karakter van ons economisch proces, moet een zekere schroom opwekken bij allen, die in deze tijd van bovenaf moeten of willen ingrijpen. Met name lijkt het waarschijnlijk, dat de vrijwel volledige prijsnivellering tussen de melkprijzen in het gebied tussen de grote steden en de rest van Nederland, ongunstig op de organisatie van het productie-apparaat inwerkt: Het leidt tot een te kleine productie in Holland t.o.v. de rest van Nederland, hetgeen het transportapparaat (vervoer van consumptiemelk over grote afstanden naar Holland) nodeloos belast. Bovendien wordt de Hollandse boer hiermee op niet gerechtvaardigde manier benadeeld.  相似文献   

6.
Het is verboden een persoon beneden zestien jaren of eene vrouw op Zondag arbeid le doen verrichten in fabrieken en werkplaatsen.Voor personen, behoorende tot een kerkgenootschap, dat den wekelijkschen rustdog niet op Zondag viert, treedt in de plaats van dit verbod dat om hen arbeid te doen verrichten in fabrieken en werkplaatsen in het etmaal, door hun kerkgenoolschap als wekelijksche rustday aangenomen, indien zij aan het hoofd of den besluurder van het bedrijf of de onderneming hun verlangen hebben te kennen gegeven om in dat etmaal geen arbeid te verrichten, waarvan achter hunnen naam op de in art.11 bedoelde lijst melding moet worden gemaakt.Voor bepaalde bedrijven kan door Ons bij de algemeene maatregelen van bostuur, bedoeld in het tweede lid van art.5, worden vergund den arbeid van mannelijke personen tusschen veertien en zestien jaren op Zondag te doen voortduren tot niterlijk te6 uren des voormiddags.Waar in eene fabriek tot herstel of reiniging van eenen aldaar in gebruik zijnden stoomketel de arbeid van een mannelijken persoon beneden zestien jaren onontbeerlijk mocht zijn, kan de burgemeester der gemeente waar de fabriek gelegen is daartoe schriftelijke vergunning voor eenen bepaalden Zondag verleenen.  相似文献   

7.
Dit is de tekst — op enigszins vrijmoedige wijze aan de eisen van een schriftelijke weergave aangepast — van het openingscollege voor het studiejaar 1962/'63 van de economische faculteit der Rijksuniversiteit te Groningen.  相似文献   

8.
Dit opstel is geschreven naar aanleiding van de uitnoodiging, door La Société des Institutions de prévoyance de France tot het hoofdbestuur gericht, dat de Maatschappij op de derde zitting van het algemeen wetenschappelijk congres betreffende deze instellingen, dat den 3 Juli a. s. te Parijs zal gehouden worden, vertegenwoordigd zij.In hoofdzaak bevat het den inhoud der memories, welke in 1878, ten behoeve van het Iste congres, en nu onlangs ten behoeve van het 3de congres bovengenoemd, naar Parijs zijn gezonden en in de archieven van het fransche genootschap bewaard blijven. De memorie van 1878, welke alleen een overzicht van de spaarbanken tot 1876–77 bevatte, werd opgesteld door mr. J. G. N. de Hoop Scheffer en op de eerste zitting van het congres door mr. J. L. de Bruyn Kops, toenmalig gedelegeerde der Nederlandsche regeering, nader toegelicht. De memorie van 1889 werd door den schrijver dezes bewerkt uit de gedenkschriften en jaarboeken der Maatschappij en, wat den tegenwoordigen toestand en het tabellarische overzicht der spaarbanken betreft, uit de officieele gegevens, hem tot den aanvang van dit jaar, door tusschenkomst van de besturen der departementen, met de meeste welwillendheid verstrekt.  相似文献   

9.
Dit artikel behelst de tekst van het afscheidscollege, dat schrijver dezes op 2 april 1965 aan de Universiteit van Amsterdam heeft gegeven. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden kwam er vertraging in de afwerking van dit stuk, dat dus het licht ziet nadat de E.E.G. in een crisis is geraakt, heviger dan alles wat zij in haar nog korte, doch met spanningen gevulde geschiedenis reeds eerder moest doormaken. Hier en daar heeft dit de schrijver aanleiding gegeven zijn tekst wat te retoucheren en te 'actualiseren. Belangrijk behoefde dit echter niet te zijn, aangezien in het op 2 april 1965 gehouden betoog de reeds toen bestaande divergentie tussen Frankrijk en zijn partners als een der feitelijke uitgangspunten was gekozen in de veronderstelling, dat dit verschil in conceptie niet in afzienbare tijd tot harmonische oplossing gebracht zou kunnen worden. De strekking van het hier volgend betoog wordt door de ingetreden crisis dus alleen maar versterkt.  相似文献   

10.
Dit artikel kwam tot stand in het kader van de doctorale werkmiddag voor econometrie van de Nederlandsche Economische Hoogeschool. Schrijver is Prof. Dr H. Theil veel dank verschuldigd voor zijn hulp in alle stadia van het werk. Verder dankt schrijver de Heren C. J. van Eijk, ec. drs., en A. Russchen van het Centraal Planbureau, die het uitgangsmateriaal in de vorm van de Tabellen 9 en 10 van Appendix C ter beschikking stelden.  相似文献   

11.
Gegevens voor dit onderzoek ontvingen wij van het Bureau voor Statistiek en het Centraal Bureau Huisvesting van de Gemeente Amsterdam; de berekeningen werden uitgevoerd op de X 1 rekenmachine van het Mathematisch Centrum; de tekst van dit artikel werd eerder vermenigvuldigd als rapport S 324 van het Mathematisch Centrum. Wij betuigen gaarne onze dank aan deze instellingen en aan de personen die tijd, inspanning en goede raad ten behoeve van ons onderzoek ter beschikking stelden. Voorts danken wij Prof. Dr J. Hemelrijk voor zijn critische opmerkingen. Voor het eindresultaat blijven wij onverminderd verantwoordelijk.  相似文献   

12.
Waarin de lezer wordt rondgeleid in een fabriek die met behulp van econometrische methoden kwantitativee economische beleidsadviezen produceert; en waarin enige voordelen worden geschilderd van het vervangen van machines van het merk Neyman-Pearson door machines van het merk Bayes. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van ambt van gewoon hoogleraar in de econometrie aan de Nederlandse Economische Hogeschool, te Rotterdam op 8 februari 1968. 1) Zie Tinbergen (1936); voor een Engelse vertaling: Tinbergen (1959).  相似文献   

13.
A. Zagnoni 《De Economist》1897,46(2):565-584
Het bovenstaande artikel, dat voorkomt in het Giornale degli economisti van December 1894 en — ter wille der duidelijkheid vooral met eenige vrijheid in den vorm — voor ons tijdschrift vertaald werd door mr. J. J. van Konijnenburg, is lezenswaardig. Het put wel het onderwerp niet uit, maar werpt op sommige deelen daarvan een verrassend licht. Tot nu toe werd altijd aangenomen, dat in landen met oninwisselbaar papieren geld een goudagio slechts ontstaan kan door twee oorzaken: door overmatige uitgifte van zoodanig geld, en door wantrouwen. Uit Zagnoni's betoog blijkt, dat nog een derde oorzaak hetzelfde gevolg kan teweeg brengen: een ongunstige betalingsbalans veroorzaakt door groote behoefte aan remise voor buitenslands aangegane schulden. In zoodanig geval is het agio niet een openbaring van daling in de waarde van het papier, maar van rijzing in de plaatselijke koopkracht van het goud, samenvallende met een ongunstiger geworden ruilvoet. Streng genomen, zou men deze oorzaak onder de eerste — overmatige uitgifte — kunnen brengen, in zooverre namelijk als de nitgifte ook dan kan gezegd worden overmatig te zijn, wanneer de behoefte is verminderd. Doch het juiste inzicht in de voorwaarden, onder welke een goud-agio moet ontstaan, wordt meer bevorderd, zoo men deze oorzaak afzonderlijk vermeldt, want zij draagt een zeer eigenaardig karakter.In het algemeen ligt hierin de beteekenis van Zagnoni's studie, dat zij, vollediger en juister dan tot dusver is geschied, den invloed op het handelsverkeer van het ontstaan van groote schuldver-bintenissen in verre landen doet kennen. Zooals hij zelf zegt, sluiten zijne beschouwingen zich nauw aan bij sedert lang vaststaande theorieën; doch hij werkt daaraan voort en geett ons zoodoende iets te zien, dat vroeger niet of niet genoeg was opgemerkt.De hoofdgedachte van zijn betoog laat zich ook aldus uitdrukken. Ontstaat een buitengewone en blijvende behoefte aan remise in een land met den gouden standaard, dan zal dat land een gedeelte van zijn goud moeten uitvoeren; het ruilmiddel wordt dan schaarscher, de prijzen dalen. Maar is het in omloop zijnde geld louter papier, zoo kan dit niet gebeuren. Het correctief der prijsverlaging kan zich dan niet voordoen. Bijgevolg wordt een ander correctief noodzakelijk, en dat is de rijzing der wisselkoersen in verband met het ontstaan van een goud-agio. P.  相似文献   

14.
Algemene conclusie Het komt ons voor dat de manier waarop het vervangingsprobleem in de geciteerde publicaties wordt behandeld voor critiek vatbaar is. De bezwaren zijn van verschillende aard. Allereerst worden, zoals wij zagen, de premissen waarop de redenering berust niet of onvoldoende duidelijk geformuleerd. Voor veel gebruikte leerboeken, waar ten aanzien van de formulering van de premissen de eisen niet hoog genoeg gesteld kunnen worden, achten wij dit een belangrijke leemte. In de tweede plaats worden uit bepaalde premissen onjuiste conclusies gededuceerd. In de derde plaats valt op het realiteitsgehalte het nodige af te dingen. Zouden wij een moraal willen geven dan zou het deze moeten zijn, dat het levensgevaarlijk lijkt om zoals thans allerwege geschiedt (goodwill-theorie, kostenvergelijking, M.A.P.I. methode, velerlei vuistregels) betrekkelijk eenvoudige recepten te geven over het te voeren vervangingsbeleid. Schrijver is erkentelijk voor kanttekeningen gemaakt bij een eerdere versie door Drs. J. Kuiper en Prof. Dr. Th. van de Klundert. De verantwoordelijkheid voor inhoud en presentatie ligt bij de auteur.  相似文献   

15.
Dit artikel bevat den zakelijken inhoud van eene voordracht, door den schrijver op 5 Mei 1934 gehouden ter jaarvergadering van de Vereeniging voor Bedrijfseconomie te Amsterdam.  相似文献   

16.
«We began with no abstract theory of social justice or the rights of man», (uit de voorrede vanSidney Webb bij A History of Factory Legislation vanB. L. Hutchins enA. Harrison 1911).Met toestemming van Zijne Excellentie den Minister van Arbeid bewerkt naar officieele gegevens uit het oud-archief van de vroegere Afdeeling: «Nijverheid» van het Departement van Binnenlandsche Zaken. Aan het einde van deze verhandeling zijn de geraadpleegde archiefstukken, waarvan speciaal voor dit opstel gebruik werd gemaakt, te zamen vermeld. De dossiers van Binnenlandsche Zaken van vóór 1874 op den kinderarbeid betrekking hebbende, zijn blijkbaar na de wet-van Houten overgebracht naar het Departement van Justitie, dat met de uitvoering dezer wet was belast. De verzameling stukken op dit punt loopt dan van 1874 door tot 1892, toen de uitvoering van de Arbeidswet van 1889 van Justitie werd overgebracht naar het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid (Afd. Arbeid en Fabriekswezen van Sept. 1893). Verhuisden de pakketten 1840–1892 afzonderlijk gehouden, met de Afdeeling Arbeid mede en kwamen zij — post varios hominumque urbisque labores — eindelijk bij het Ministerie van Arbeid?Voor zoover gebruik is gemaakt van archiefstukken der provinciale besturen is voor deze verhandeling ook van die besturen toestemming tot publicatie verkregen.Voor de medewerking betuigen wij gaarne onzen dank.  相似文献   

17.
Inzake Marx     
Verbetering. Op bl. 478 (laatste alinea) van de Juli–Aug. aflevering moet staan: het hist. materialisme als grondslag voor devoortgezette analyse van elke voortbrengingswijze en van den overgang van de eene voortbrengingswijze in de andere, de waardeleer op dien grondslag dienende totvoortgezette analyse van één bepaalde voortbrengingswijze: het kapitalisme, de theorie dermoderne sociale ontwikkeling het verloop van het kapitalistische productie-proces en zijn overgang naar het socialisme schetsende.Op bl. 486 (bovenaan) moet staan: Ten slotte zij er op gewezen dat men zich — volgens het hist. materialisme — den menschnooit als willoos automaat van de ontwikkeling der techniek en van de productieverhoudingen mag denken.  相似文献   

18.
Rede, gehouden bij het aanvaarden van het ambt van gewoon hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool te Rotterdam op 4 Maart 1954. De tekst van het hier gepubliceerde artikel is niet volledig uitgesproken.  相似文献   

19.
25 Voorschriften     
Mulder 《De Economist》1860,9(1):170-180
Deze voorschriften zijn in den vollen zin des woords, aan den akker ontleend. Ze worden Dr. K?lle van zeer verre naverteld. Ik las voor eenige jaren een uitvoerig stuk van hem, ontleende daaraan vlugtig het een en ander, en heb later uit die aauteckeningen het volgende opgesteld.  相似文献   

20.
In een inleiding tot dit opstel had de schrijver, in de meening dat men bij de uitgifte in verschillende streken moest stuiten op het z.g. beschik-kingsrecht van inheemsche gemeenschappen, betrokken de vraag van het eigendomsrecht der in erfpacht uit te geven gronden. Hij wees daarin op de eigenaardige wijze van het ontstaan van dit beschikkingsrecht, als gevolg eener naar westersch recht geheel onbekende wijze van organisatie der eigendomsrechten. Op het moment namelijk van de occupatie van den bodem door leden van dergelijke gemeenschap, verkregen deze slechts een gebruiksrecht, terwijl de gemeenschap, waarvan zij lid waren, het beschikkingsrecht verkreeg. Dit z.g. inlandsch beschikkingsrecht, ontstaan als afgeleid recht bij de occupatie, moest naar de meening van schrijver dan ook strikt beperkt blijven tot het rechtmatig in bezit genomen terrein. Van zeer deskundige zijde werd echter opgemerkt, dat Prof. van Vollenhoven schreef: Geen handhaving van adatrechten, die de ontwikkeling van het land in den weg staan, zoodat de verklaring van het inl. beschikkingsrecht in deze slechts van academisch belang is. In overleg met de Redactie bleef daarom de behandeling van het eigendomsrecht op den uit te geven grond achterwege.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号