首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 15 毫秒
1.
Voordracht gehouden voor de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg te Brussel op 30 november 1956.  相似文献   

2.
Rede, gehouden bij het aanvaarden van het ambt van gewoon hoogleraar in de economische en sociale geschiedenis aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool te Rotterdam op 4 Maart 1954. De tekst van het hier gepubliceerde artikel is niet volledig uitgesproken.  相似文献   

3.
Kuipers  S. K. 《De Economist》1970,118(5):491-505
Summary Two behavioural models of economic growth are developed: a neo-classical and a neo-keynesian (Kaldorian) one.In the neo-classical model consumers aspire to a certain level of consumption. Savings and supply of labour (man-hours) are the means for reaching this level.In the neo-keynesian model firms and households have a certain aspiration level with respect to profits and consumption, respectively. To reach these levels firms decide to invest and households to supply man-hours.In both models growth is entirely dependent on the parameters of the behaviour equations. In this respect they differ from the traditional neo-classical and neo-keynesian (Kaldorian) models, in which growth is eventually determined by autonomous technical progress and growth of the labour force.  相似文献   

4.
Dit artikel is de vrucht van een in de sfeer van het investeringsbeleid gevoerde discussie. Het behandelt een probleem, dat in de paraktijk tot moeilijkheden aanleiding kan geven.  相似文献   

5.
6.
J. De Wit 《De Economist》1965,113(9):591-610
Bespreking van D. Dolman, Subsidies en gezondheidszorg, een feitelijk onderzoek naar financieringsstructuren, ac. proefschrift, Universiteit van Amsterdam 1964, H. E. Stenfert Kroese N.V., Leiden, 240 blz.  相似文献   

7.
Algemene conclusie Het komt ons voor dat de manier waarop het vervangingsprobleem in de geciteerde publicaties wordt behandeld voor critiek vatbaar is. De bezwaren zijn van verschillende aard. Allereerst worden, zoals wij zagen, de premissen waarop de redenering berust niet of onvoldoende duidelijk geformuleerd. Voor veel gebruikte leerboeken, waar ten aanzien van de formulering van de premissen de eisen niet hoog genoeg gesteld kunnen worden, achten wij dit een belangrijke leemte. In de tweede plaats worden uit bepaalde premissen onjuiste conclusies gededuceerd. In de derde plaats valt op het realiteitsgehalte het nodige af te dingen. Zouden wij een moraal willen geven dan zou het deze moeten zijn, dat het levensgevaarlijk lijkt om zoals thans allerwege geschiedt (goodwill-theorie, kostenvergelijking, M.A.P.I. methode, velerlei vuistregels) betrekkelijk eenvoudige recepten te geven over het te voeren vervangingsbeleid. Schrijver is erkentelijk voor kanttekeningen gemaakt bij een eerdere versie door Drs. J. Kuiper en Prof. Dr. Th. van de Klundert. De verantwoordelijkheid voor inhoud en presentatie ligt bij de auteur.  相似文献   

8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
Groningen, januari 1959.Het onderzoek, waarover in dit artikel verslag wordt uitgebracht, is op aanstichting van Prof. S. Korteweg ingesteld door het Economische Instituut van de Groninger Universiteit. De inhoud van het artikel komt geheel voor de persoonlijke verantwoordelijkheid van de beide schrijvers. Het ligt in de bedoeling een overeenkomstig onderzoek in te stellen naar de positie van de Nederlandse producenten op de binnenlandse markt.  相似文献   

15.
16.
Summary Four firm employment concentration ratios were estimated for manufacturing industries. Basic sources of data were employment figures collected by the 1930, 1950 and 1963 General Economic Census.Due to untractable changes in census classification, historical comparability was restricted to about 70–80% of the working population in manufacturing.Absolute and relative trends were analyzed; it appeared that for the period 1930–1963 as a whole concentration in Dutch manufacturing did not change significantly.The significance of the degree of openness of the Dutch economy for the calculated concentration ratios has been considered.For 24 historically comparable industries with less than four firms each there was net entry while the share of the largest firm generally declined.The hypothesis of a negative relation between concentration and growth was tested and only partly confirmed. *** DIRECT SUPPORT *** AX102008 00002  相似文献   

17.
18.
19.
20.
Bespreking vanE. Scheele, Einkommensverteilung und Wirtschaftswachstum, J. C. B. Mohr (Paul Siebeck), Tübingen 1965, 263 blz. enE. Heuss, Die Verbindung von mikroökonomischer und makroökonomischer Verteilungstheorie. Walter Eucken Institut. VortrÄge und AufsÄtze. J. C. B. Mohr (Paul Siebeck), Tübingen 1965, 40 blz.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号