首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 31 毫秒
1.
Summary This paper presents an econometric model for the Dutch mortgage market. It comprises demand equations for housing and other mortgages, estimated over the period 1965II–1974I, a mortgage rate equation and a set of equations describing the allocation of mortgage credit over four categories of financial institutions. For the demand for mortgages on houses we found a long-term interest elasticity of –1.14 and for the demand for other mortgages one of – 0.58. Mortgage rate differentials seem to influence the distribution of mortgages over the financial institutions. However, the main determinant is the share of new deposits going to commercial banks.

De schrijvers zijn verbonden aan de Nederlandsche Bank. Drs. Den Butter en drs. Dongelmans zijn medewerkers van de econometrische researchgroep. Dr. Fase is directie-assistent voor wetenschappelijk onderzoek en hoofd van deze groep. Gaarne betuigen we onze dank aan de heren mr. Th. A. Hoog en ir. N. Snijders, indertijd resp. voorzitter en bestuurslid van de Vereniging van Hypotheekbanken, voor hun bereidwilligheid met de beide laatstgenoemde auteurs van gedachten te wisselen over de structuur en werking van de hypotheekmarkt. De heer M. J. Broekhuisen was ons behulpzaam bij het bijeenbrengen van de gegevens en de uitvoering van de talloze berekeningen die tijdens het onderzoek zijn verricht. Een referee zijn we erkentelijk voor een aantal nuttige opmerkingen.  相似文献   

2.
Dit is de tekst — op enigszins vrijmoedige wijze aan de eisen van een schriftelijke weergave aangepast — van het openingscollege voor het studiejaar 1962/'63 van de economische faculteit der Rijksuniversiteit te Groningen.  相似文献   

3.
Summary In the Netherlands there has been laid much emphasis on the goal of economic growth in recent years. There seems to be a tendency to exaggerate the benefits somewhat and to pay less attention to the costs of growth. In the context of medium term planning there is not much sense in aiming at a maximum growth rate; on the basis of detailed information the medium term plan should aim at a careful balance between several desiderata.In this connection the distribution of domestic expenditure between private consumption, private investment and public spending is of great importance. As the national rate of return on investment seems not to be exceptionally favourable, perhaps a case can be made for putting less emphasis on the expansion of privateinvestment, which is already high in this country. In any case there can be reason to formulate targets for the relative growth of the different spending categories in the medium run. In this line of thought budgetary and monetary policies should be specifically designed for the realization of these targets. This seems to be a more satisfactory approach than the existing methods in the field of macro-economic policy, which rely to a large extent on rules of thumb.Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar in de Staathuishoudkunde aan de Nederlandse Economische Hogeschool Hogeschool voor Maatschappijwetenschappen to Rotterdam op 2 november 1967. De uitgesproken tekst is op een aantal plaatsen gewijzigd of aangevuld.  相似文献   

4.
Waarin de lezer wordt rondgeleid in een fabriek die met behulp van econometrische methoden kwantitativee economische beleidsadviezen produceert; en waarin enige voordelen worden geschilderd van het vervangen van machines van het merk Neyman-Pearson door machines van het merk Bayes. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van ambt van gewoon hoogleraar in de econometrie aan de Nederlandse Economische Hogeschool, te Rotterdam op 8 februari 1968. 1) Zie Tinbergen (1936); voor een Engelse vertaling: Tinbergen (1959).  相似文献   

5.
Dit stuk vormt de zakelijke inhoud van een op 24 October jl. tot H. M. de Koningin gericht adres, geschreven in de waarschijnlijk ijdele hoop langs dezen weg de verantwoordelijke instanties te overtuigen van den ernstigen economischen noodtoestand des lands en van den geringen ernst waarmee onze economische politiek geleid wordt; en geschreven met de nevenbedoeling om door publicatie iets bij te dragen tegen de markante onverschilligheid van ons volk voor zijne levensbelangen, die o.a. tot uiting komt in het stelselmatig ontwijken van de groote vraagstukken van onzen tijd en in de cynische wijze waarop het van deskundige zijde komend waarschuwend oordeel genegeerd wordt. De oorsprong bepaalt vorm en toon van het stuk. Het is een herhaald, op economische gronden steunend pleidooi voor eene principieel nieuwe economische politiek en voor een bepaalden ver-strekkenden nood-maatregel in 't bijzonder. Ware het enkel eene kritiek geweest op het economisch wan-beleid der laatste jaren, dan zou de toon waarschijnlijk anders en wat scherper zijn uitgevallen. Ware het eene theoretische verhandeling geweest over de besproken economische vraagstukken, ook dan ware de opzet eene geheel andere geweest. Nu is de inhoud van het stuk nog eens doorgewerkt aan de hand van mij van deskundige zijde geworden opmerkingen. Ten einde de leesbaarheid niet te schaden en den oorspronkelijken vorm te behouden zijn in den tekst slechts enkele uitdrukkingen, die tot misverstand aanleiding konden geven, gewijzigd. Een aantal punten, die in den tekst of niet voldoende duidelijk of voor betwisting vatbaar zijn, zijn in voetnooten toegelicht of verdedigd. Enkele beschouwingen over besproken vraagstukken, die zich wat meer zelfstandig naast den tekst bewegen, zijn als aanteekeningen aan het slot toegevoegd.  相似文献   

6.
A. Zagnoni 《De Economist》1897,46(2):565-584
Het bovenstaande artikel, dat voorkomt in het Giornale degli economisti van December 1894 en — ter wille der duidelijkheid vooral met eenige vrijheid in den vorm — voor ons tijdschrift vertaald werd door mr. J. J. van Konijnenburg, is lezenswaardig. Het put wel het onderwerp niet uit, maar werpt op sommige deelen daarvan een verrassend licht. Tot nu toe werd altijd aangenomen, dat in landen met oninwisselbaar papieren geld een goudagio slechts ontstaan kan door twee oorzaken: door overmatige uitgifte van zoodanig geld, en door wantrouwen. Uit Zagnoni's betoog blijkt, dat nog een derde oorzaak hetzelfde gevolg kan teweeg brengen: een ongunstige betalingsbalans veroorzaakt door groote behoefte aan remise voor buitenslands aangegane schulden. In zoodanig geval is het agio niet een openbaring van daling in de waarde van het papier, maar van rijzing in de plaatselijke koopkracht van het goud, samenvallende met een ongunstiger geworden ruilvoet. Streng genomen, zou men deze oorzaak onder de eerste — overmatige uitgifte — kunnen brengen, in zooverre namelijk als de nitgifte ook dan kan gezegd worden overmatig te zijn, wanneer de behoefte is verminderd. Doch het juiste inzicht in de voorwaarden, onder welke een goud-agio moet ontstaan, wordt meer bevorderd, zoo men deze oorzaak afzonderlijk vermeldt, want zij draagt een zeer eigenaardig karakter.In het algemeen ligt hierin de beteekenis van Zagnoni's studie, dat zij, vollediger en juister dan tot dusver is geschied, den invloed op het handelsverkeer van het ontstaan van groote schuldver-bintenissen in verre landen doet kennen. Zooals hij zelf zegt, sluiten zijne beschouwingen zich nauw aan bij sedert lang vaststaande theorieën; doch hij werkt daaraan voort en geett ons zoodoende iets te zien, dat vroeger niet of niet genoeg was opgemerkt.De hoofdgedachte van zijn betoog laat zich ook aldus uitdrukken. Ontstaat een buitengewone en blijvende behoefte aan remise in een land met den gouden standaard, dan zal dat land een gedeelte van zijn goud moeten uitvoeren; het ruilmiddel wordt dan schaarscher, de prijzen dalen. Maar is het in omloop zijnde geld louter papier, zoo kan dit niet gebeuren. Het correctief der prijsverlaging kan zich dan niet voordoen. Bijgevolg wordt een ander correctief noodzakelijk, en dat is de rijzing der wisselkoersen in verband met het ontstaan van een goud-agio. P.  相似文献   

7.
Dit overzicht is gemaakt aan de hand van de officieele gegevens, welke aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de samenstelling van de Faillissementsstatistiek worden verstrekt.  相似文献   

8.
Gegevens voor dit onderzoek ontvingen wij van het Bureau voor Statistiek en het Centraal Bureau Huisvesting van de Gemeente Amsterdam; de berekeningen werden uitgevoerd op de X 1 rekenmachine van het Mathematisch Centrum; de tekst van dit artikel werd eerder vermenigvuldigd als rapport S 324 van het Mathematisch Centrum. Wij betuigen gaarne onze dank aan deze instellingen en aan de personen die tijd, inspanning en goede raad ten behoeve van ons onderzoek ter beschikking stelden. Voorts danken wij Prof. Dr J. Hemelrijk voor zijn critische opmerkingen. Voor het eindresultaat blijven wij onverminderd verantwoordelijk.  相似文献   

9.
Conclusie Over de zuivelproductie en de afzet van consumptiemelk in het gebied tussen de grote steden kan gezegd worden, dat zij tijdens de periode van vrije economie, wat de opbouw van het productieapparaat aangaat, aan de eisen van rationaliteit voldeden. Het vrije prijsmechanisme zorgde er voor, dat een rationeel georganiseerde productie tot stand kwam.Een zich verdiepen in de gecompliceerde samenhangen, een gevolg van het organisch karakter van ons economisch proces, moet een zekere schroom opwekken bij allen, die in deze tijd van bovenaf moeten of willen ingrijpen. Met name lijkt het waarschijnlijk, dat de vrijwel volledige prijsnivellering tussen de melkprijzen in het gebied tussen de grote steden en de rest van Nederland, ongunstig op de organisatie van het productie-apparaat inwerkt: Het leidt tot een te kleine productie in Holland t.o.v. de rest van Nederland, hetgeen het transportapparaat (vervoer van consumptiemelk over grote afstanden naar Holland) nodeloos belast. Bovendien wordt de Hollandse boer hiermee op niet gerechtvaardigde manier benadeeld.  相似文献   

10.
Schrijver is dank verschuldigd aan Prof. Dr J. Tinbergen voor enkele gemaakte kanttekeningen en aan A. van Tilburg, econ. drs, die de verschillende wiskundige afleidingen heeft nagecalculeerd, waardoor ingeslopen fouten konden worden geëlimineerd. De verantwoordelijkheid voor onjuistheden blijft voor de schrijver.  相似文献   

11.
Het is verboden een persoon beneden zestien jaren of eene vrouw op Zondag arbeid le doen verrichten in fabrieken en werkplaatsen.Voor personen, behoorende tot een kerkgenootschap, dat den wekelijkschen rustdog niet op Zondag viert, treedt in de plaats van dit verbod dat om hen arbeid te doen verrichten in fabrieken en werkplaatsen in het etmaal, door hun kerkgenoolschap als wekelijksche rustday aangenomen, indien zij aan het hoofd of den besluurder van het bedrijf of de onderneming hun verlangen hebben te kennen gegeven om in dat etmaal geen arbeid te verrichten, waarvan achter hunnen naam op de in art.11 bedoelde lijst melding moet worden gemaakt.Voor bepaalde bedrijven kan door Ons bij de algemeene maatregelen van bostuur, bedoeld in het tweede lid van art.5, worden vergund den arbeid van mannelijke personen tusschen veertien en zestien jaren op Zondag te doen voortduren tot niterlijk te6 uren des voormiddags.Waar in eene fabriek tot herstel of reiniging van eenen aldaar in gebruik zijnden stoomketel de arbeid van een mannelijken persoon beneden zestien jaren onontbeerlijk mocht zijn, kan de burgemeester der gemeente waar de fabriek gelegen is daartoe schriftelijke vergunning voor eenen bepaalden Zondag verleenen.  相似文献   

12.
M. W. Holtrop 《De Economist》1978,126(4):449-455
Summary Dr. Holtrop's address on the occasion of the award of the Dr. N. G. Pierson medal to Professor C. Goedhart and to Professor G. A. Kessler answers the question why it is still meaningful to commemorate Dr. N. G. Pierson (1839–1909), the foremost Dutch economist of the 19th century. Pierson was successively a managing director and later governor of the Nederlandsche Bank (1868–1891), a professor of economics (1877–1886), a minister of finance (1891–1894 and 1897–1901) and a prime-minister (1897–1901). A brief outline is given of Pierson's publications in the fields of (1) methodology, (2) the social problem, (3) the international monetary system, and (4) equitable taxation. The address concludes with a quotation from Alfred Marshall's last letter to Pierson.

Oud-president van de Nederlandsche Bank.

Tekst van een toespraak, gehouden als voorzitter van de Stichting Mr. N. G. Pierson Fonds, ter gelegenheid van de uitreiking der Mr. N. G. Pierson-penning aan Prof. dr. C. Goedhart en aan Prof. dr. G. A. Kessler op 15 september 1978 in het gebouw van De Nederlandsche Bank te Amsterdam. De inleiding van de toespraak is enigszins verkort weergegeven.  相似文献   

13.
Summary In this article an analysis has been made of the influences of the dual exchange rate system on short-term capital movements and the balance of payments. An effort has been made to connect the till now separate theories of the dual exchange rate system and the short-term capital movements. In the analysis the role of the forward exchange market has been explicitly taken into account. Several doubts as expressed in literature about the feasibility of an effectively operating dual rate system are examined. Some conclusions are drawn about the probable resultant of the forces which affect the size of the premium of the financial spot rate with respect to the commercial spot rate.De basis voor dit artikel werd gevormd door een bijdrage van de auteur aan een wetenschappelijke statbijeenkomst, die gehouden werd aan de Economische Faculteit van de V.U. op 11 november 1974. Hij wenst alle deelnemers aan deze bijeenkomst dank to zeggen voor hun waardevolle kritiek en in het bijzonder Dr. W. J. B. Smits, die daarna zo vriendelijk was het uiteindelijke concept nog eens grondig met hem door to nemen. 1 In de Nederlandse literatuur komt het systeem voor onder diverse benamingen, zoals de dubbele wisselmarkt en de tweevoudige wisselmarkt, terwijl in de Engelstalige literatuur hiervoor termen als dual exchange rate system en two-tier foreign exchange market gebezigd worden. Opvallend is dat de literatuur over de gescheiden valutamarkt niet bepaald dicht gezaaid is, hoewel hierin de laatste tijd enige kentering to bespeuren valt. Recente bijdragen betreffen Fleming (1974) en Decaluwé (1974) en een bijdrage m.b.t. de Belgische ervaring is Abraham (1973).  相似文献   

14.
Het bovenstaande geeft de inhoud weer van een praeadvies uitgebracht voor het in september 1956 te Rome gehouden congres van het Institut International de Finances Publiques, gewijd aan Les effects économiques des dépenses publiques.  相似文献   

15.

Active labour market policy in The Netherlands

Referaat gehouden voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Vereniging van Afgestudeerden der N.E.H. te Rotterdam, op 17 Mei 1967.  相似文献   

16.
Summary This is an analysis of the sample survey returns of some 200 homogeneous households who were asked for both actual and desired housing accomodation and rent, for their intention to move and for their income. These households are divided into four groups by two family sizes and by the intention to move, and several relations are studied by a covariance analysis based on the individual household data. The main objects of the analysis are (i) to establish Engel curves for housing space (number of rooms) and quality (rent per room), (ii) to compare these relations for actual and desired values, and (iii) to assess what rent levels would be acceptable in the absence of rent control which is still enforced. The main result is that the households' wishes follow the same pattern as their actual conditions; the income elasticity of quantity demand for housing varies from .25 to .40 with family size and with the intention to move; for the desired accommodation the same elasticity is about .30. The income elasticity of housing quality (rent per room) is uniformly .35 for all households and for both actual conditions and the households wishes. The maximum acceptable rent level — which varies from 20% to 15% of income — is finally obtained by determining at what level desired rent and actual rent coincide so that the household does not envisage a further increase in housing expenditure.

Gaarne betuig ik mijn dank aan de Gemeentelijke Woningdienst van Amsterdam, die de gegevens beschikbaar stelde; aan de heer M. F. Koeman, die de berekeningen uitvoerde en met name tot de laatste paragrafen van dit artikel veel bijdroeg; en aan de heer A. Pais, die het onderzoek met stimulerend commentaar begeleidde.  相似文献   

17.
Summary This paper presents an econometric model for the purpose of forecasting simultaneously the time paths of a firm's plant, sales, debtors, capital disposal (own and borrowed), costs of various kinds, creditors, liquidities, profits and total investments, as functions of four exogenous variables (investment in plant, disuse of parts of the plant, wage rate and writing-off) and a few predetermined endogenous variables. More specifically, the consequences of alternative investment projects for financing are investigated. The equations for „explaining” items of the profit and loss account are quite good, but those for „explaining” items of the balance sheet appear to be less satisfactory. The model relates to small and medium-sized industrial firms operating on many small orders and not holding stocks (for instance, service industries) where wages are less than 60% of the out-of-pocket expenses. Dit artikel is het verslag van een onderzoek waarin het modeltechnische en econometrische deel werd verzorgd door drs. H. S. van der Kwast, P. B. D. Hilfrink en W. D. Pelger. Het werd mogelijk gemaakt door een subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek Z.W.O. onder subsidienummer 247-19. De auteur is aan Prof. Dr. J. Koerts zeer veel dank verschuldigd voor zijn opmerkingen betreffende onderzoek en artikel.  相似文献   

18.
Summary This study examines the demand for money (broadly defined) in the Netherlands. The basic model assumes the long run demand for money to depend upon expected real income and prices, the rate of interest and a cyclical indicator. The actual money balances approach equilibrium with an exponentially distributed lag. The model is estimated with seasonally adjusted quarterly data covering the period 1952: I-1971:IV. We found an income elasticity of 0.85 and an interest elasticity of –0.20, a price elasticity close to 1 and a negative correlation between the demand for money and the cyclical indicator. We also found some statistical evidence for the hypothesis that the demand function is stable over time.

De auteurs zijn hoofd resp. medewerker van de sectie wetenschappelijk onderzoek en econometrie op De Nederlandsche Bank N.V. Ze zijn de heer N. J. A. van der Hoeven veel dank verschuldigd voor zijn hulp bij de uitvoering van de berekeningen.  相似文献   

19.
In deze studie zal gehandeld worden over beetwortelcultuur en bietsuikerfabricage in de onder het Gouverneur-Generaalschap van Lebrun gestelde departementen met uitzondering van het departement van de Ooster-Eems, dat een grongebied besloeg, hetwelk thans niet bij Nederland behoort. Het niet onder Lebrun's bestuur geplaatste departement der Monden van de Schelde (Zeeland) heb ik daarentegen wel in mijn onderzoek betrokken, omdat tegenwoordig van alle provinciën van ons land deze de meeste suikerbieten verbouwt; een vergelijking tusschen de toestanden op dit gebied van nu en die van vroeger wilde ik daarom niet achterwege laten.De officieele bescheiden, waaraan ik mijn gegevens heb ontleend, zijn alle te vinden in de archieven van prefectuur en onderprefectuur, welke berusten op de rijksarchiefdépôts in de verschillende provinciën. In de bedoelde archieven zijn ook exemplaren bewaard van de door het Fransche bestuur verspreide brochures omtrent beetwortelcultuur en bietsuikerfacricage. Een aantal stukken van groot belang heb ik kunnen raadplegen in Colenbrander's Gedenkstukken (R. G. P. 13), terwijl ik op het Algemeen Rijksarchief eenige gegevens heb ontleend aan enkele bescheiden, die zich in het Archief van Binnenlandsche Zaken bevinden en niet door Colenbrander in zijn Gedenkstukken zijn opgenomen. Natuurlijk zijn ook het Aperçu van d'Alphonse en Reesse's boek: «De Suikerhandel van Amsterdam» mij van dienst geweest.Ik voel mij gedrongen om hier ter plaatse een woord van dank te richten tot den heer Gonnet, rijksarchivaris van Noord-Holland, den heer Baart de la Faille, adjunct-commies, en de verdere ambtenaren van het Rijksarchief in Noord-Holland voor hun welwillende hulp bij mijn onderzoekingen, die ik bijna geheel op dat archief heb kunnen volbrengen. Ook den anderen archivarissen en ambtenaren, die mij met hun medewerking van dienst waren, wil ik hier mijn dank brengen; evenzoo den heer A. Spakler, suikerraffinadeur te Amsterdam, die zoo vriendelijk is geweest mij een aantal belangrijke inlichtingen te verschaffen. Bizonderheden betreffende de tegenwoordige suikerbietenteelt en suikerfabricage zijn ontleend aan het onder leiding van Mr. J. C. A. Everwijn samengestelde werk: Beschrijving van Handel en Nijverheid in Nederland, Dl. II.  相似文献   

20.
Summary With some exceptions — e.g., Tobin and Johnson — theorists have been looking for an explanation of economic growth in the real sector. This is the first of three successive papers on the problem of to what extent monetary phenomena influence the real variables in a process of economic growth.If one aims at adding a monetary sector to a real model of economic growth, the first thing to do is getting an exposition of the monetary theory which is most suitable for this purpose. The monetary theory used in this paper is based on Patinkin and Gurley and Shaw. The conditions under which money does not affect the real economic process are amply discussed. Only in very special cases money turns out to be neutral.In the two subsequent papers this monetary theory is used for an investigation into the impact of money on growth according to a neo-classical and a neo-keynesian model of economic growth.De schrijvers zijn dank verschuldigd aan talrijke leden van de wetenschappelijke staf van de Economische Faculteit te Groningen en aan de deelnemers van een economistenconferentie te Tilburg op 12 januari 1968 voor hun stimulerende opmerkingen bij de oorspronkelijke versie van dit werkstuk.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号