首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
相似文献
 共查询到20条相似文献,搜索用时 679 毫秒
1.
Drs. H. Willems 《De Economist》1964,112(2):105-123
Dit is de — enigszins uitgewerkte — tekst van liet openingscollege voor het studie-jaar 1963–'64 van de economische faculteit der Rijksuniversiteit te Groningen.  相似文献   

2.
Summary With some exceptions — e.g., Tobin and Johnson — theorists have been looking for an explanation of economic growth in the real sector. This is the first of three successive papers on the problem of to what extent monetary phenomena influence the real variables in a process of economic growth.If one aims at adding a monetary sector to a real model of economic growth, the first thing to do is getting an exposition of the monetary theory which is most suitable for this purpose. The monetary theory used in this paper is based on Patinkin and Gurley and Shaw. The conditions under which money does not affect the real economic process are amply discussed. Only in very special cases money turns out to be neutral.In the two subsequent papers this monetary theory is used for an investigation into the impact of money on growth according to a neo-classical and a neo-keynesian model of economic growth.De schrijvers zijn dank verschuldigd aan talrijke leden van de wetenschappelijke staf van de Economische Faculteit te Groningen en aan de deelnemers van een economistenconferentie te Tilburg op 12 januari 1968 voor hun stimulerende opmerkingen bij de oorspronkelijke versie van dit werkstuk.  相似文献   

3.
Dit is de tekst — op enigszins vrijmoedige wijze aan de eisen van een schriftelijke weergave aangepast — van het openingscollege voor het studiejaar 1962/'63 van de economische faculteit der Rijksuniversiteit te Groningen.  相似文献   

4.
H. M. H. 《De Economist》1883,32(1):143-152
Verslag over den landbouw in Nederland1880, opgemaakt op last van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, door C. J. M.Jongkindt Coninck. — 's Gravenhage. — f l. —.  相似文献   

5.
This paper attempts to integrate the concern for human development in the present with that in the future. In arguing for sustainable human development, it appeals to the notion of ethical “universalism”—an elementary demand for impartiality of claims—applied within and between generations. Economic sustainability is often seen as a matter of intergenerational equity, but the specification of what is to be sustained is not always straightforward. The addendum explores the relationship between distributional equity, sustainable development, optimal growth, and pure time preference.  相似文献   

6.
Inzake Marx     
Verbetering. Op bl. 478 (laatste alinea) van de Juli–Aug. aflevering moet staan: het hist. materialisme als grondslag voor devoortgezette analyse van elke voortbrengingswijze en van den overgang van de eene voortbrengingswijze in de andere, de waardeleer op dien grondslag dienende totvoortgezette analyse van één bepaalde voortbrengingswijze: het kapitalisme, de theorie dermoderne sociale ontwikkeling het verloop van het kapitalistische productie-proces en zijn overgang naar het socialisme schetsende.Op bl. 486 (bovenaan) moet staan: Ten slotte zij er op gewezen dat men zich — volgens het hist. materialisme — den menschnooit als willoos automaat van de ontwikkeling der techniek en van de productieverhoudingen mag denken.  相似文献   

7.
«We began with no abstract theory of social justice or the rights of man», (uit de voorrede vanSidney Webb bij A History of Factory Legislation vanB. L. Hutchins enA. Harrison 1911).Met toestemming van Zijne Excellentie den Minister van Arbeid bewerkt naar officieele gegevens uit het oud-archief van de vroegere Afdeeling: «Nijverheid» van het Departement van Binnenlandsche Zaken. Aan het einde van deze verhandeling zijn de geraadpleegde archiefstukken, waarvan speciaal voor dit opstel gebruik werd gemaakt, te zamen vermeld. De dossiers van Binnenlandsche Zaken van vóór 1874 op den kinderarbeid betrekking hebbende, zijn blijkbaar na de wet-van Houten overgebracht naar het Departement van Justitie, dat met de uitvoering dezer wet was belast. De verzameling stukken op dit punt loopt dan van 1874 door tot 1892, toen de uitvoering van de Arbeidswet van 1889 van Justitie werd overgebracht naar het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid (Afd. Arbeid en Fabriekswezen van Sept. 1893). Verhuisden de pakketten 1840–1892 afzonderlijk gehouden, met de Afdeeling Arbeid mede en kwamen zij — post varios hominumque urbisque labores — eindelijk bij het Ministerie van Arbeid?Voor zoover gebruik is gemaakt van archiefstukken der provinciale besturen is voor deze verhandeling ook van die besturen toestemming tot publicatie verkregen.Voor de medewerking betuigen wij gaarne onzen dank.  相似文献   

8.
Leiderdorp, 26 Nov. 1892.Ontwerp van Wet tot vaststelling van het bedrag der Grondbelasting op de Ongebouwde Eigendommen. October 1892. Mr. E. J. J. B. Cremers: De economische werking der Grondbelasting op de Ongebouwde Eigendommen. 's-Gravenhage.— H. L. Smits. — Nov. 1892.  相似文献   

9.
A. Zagnoni 《De Economist》1897,46(2):565-584
Het bovenstaande artikel, dat voorkomt in het Giornale degli economisti van December 1894 en — ter wille der duidelijkheid vooral met eenige vrijheid in den vorm — voor ons tijdschrift vertaald werd door mr. J. J. van Konijnenburg, is lezenswaardig. Het put wel het onderwerp niet uit, maar werpt op sommige deelen daarvan een verrassend licht. Tot nu toe werd altijd aangenomen, dat in landen met oninwisselbaar papieren geld een goudagio slechts ontstaan kan door twee oorzaken: door overmatige uitgifte van zoodanig geld, en door wantrouwen. Uit Zagnoni's betoog blijkt, dat nog een derde oorzaak hetzelfde gevolg kan teweeg brengen: een ongunstige betalingsbalans veroorzaakt door groote behoefte aan remise voor buitenslands aangegane schulden. In zoodanig geval is het agio niet een openbaring van daling in de waarde van het papier, maar van rijzing in de plaatselijke koopkracht van het goud, samenvallende met een ongunstiger geworden ruilvoet. Streng genomen, zou men deze oorzaak onder de eerste — overmatige uitgifte — kunnen brengen, in zooverre namelijk als de nitgifte ook dan kan gezegd worden overmatig te zijn, wanneer de behoefte is verminderd. Doch het juiste inzicht in de voorwaarden, onder welke een goud-agio moet ontstaan, wordt meer bevorderd, zoo men deze oorzaak afzonderlijk vermeldt, want zij draagt een zeer eigenaardig karakter.In het algemeen ligt hierin de beteekenis van Zagnoni's studie, dat zij, vollediger en juister dan tot dusver is geschied, den invloed op het handelsverkeer van het ontstaan van groote schuldver-bintenissen in verre landen doet kennen. Zooals hij zelf zegt, sluiten zijne beschouwingen zich nauw aan bij sedert lang vaststaande theorieën; doch hij werkt daaraan voort en geett ons zoodoende iets te zien, dat vroeger niet of niet genoeg was opgemerkt.De hoofdgedachte van zijn betoog laat zich ook aldus uitdrukken. Ontstaat een buitengewone en blijvende behoefte aan remise in een land met den gouden standaard, dan zal dat land een gedeelte van zijn goud moeten uitvoeren; het ruilmiddel wordt dan schaarscher, de prijzen dalen. Maar is het in omloop zijnde geld louter papier, zoo kan dit niet gebeuren. Het correctief der prijsverlaging kan zich dan niet voordoen. Bijgevolg wordt een ander correctief noodzakelijk, en dat is de rijzing der wisselkoersen in verband met het ontstaan van een goud-agio. P.  相似文献   

10.
F. de Roos 《De Economist》1977,125(4):484-504
Summary In the last twenty years world trade has displayed not only a rapid growth rate but also considerable changes in composition of goods and regional structure. In particular the trade in industrial products has strongly increased in both absolute and relative terms. Intra-industry trade has also played an important part in this. Trade policy and regional industrialization are the principal factors explaining the latter phenomenon.The relatively rapid increase in the trade in industrial products in respect of the world production of these goods proves to be a recent phenomenon, which did not occur before 1914. The causes that may be adduced for this — rapid economic growth, lowering of trade barriers and regional economic integration — will probably no longer occur in the near future. The possibility of a slower growth rate for world trade thus seems considerable.The figures for the tables were collected by H. van Harten, econ. cand., and by H. Hoytink, econ. cand., to whom I should like to express my gratitude.  相似文献   

11.
Zuivelbereiding     
H. M. H. 《De Economist》1881,30(1):438-444
De proefneming op het gebied der zuivelbereiding, van wege de Verceniging tot ontwikkeliug van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, in den zomer van 1880. Verslag opgemaakt en voorgedragen doorJ. L. T. Groneman.—Amsterdam 1881.f 0.60.  相似文献   

12.
Het verzamelen van munten en penningen. Handbock tot het aanleggen van eene munt- en penningverzameling, door Mr.Ch. M. Dozy. Leiden. —A. W. Sijthoff.  相似文献   

13.
Summary This paper explores the influence of government policies in explaining output, emploment and investment in The Netherlands during the period 1966–1989. The paper develops an empirical macroeconomic model estimated with annual data relating to the period 1958–1989. It finds that restrictive fiscal policies in the eighties have had adverse short-term effects on output and employment. Furthermore, the drop in the rate of increase in tax and social security contribution rates in this period has boosted output, employment and investment. However, the shift in public expenditure from investment to consumption has exerted a negative impact on these variables, largely offsetting the positive impact of the tax policies.At the moment of writing, Ed W.M.T. Westerhout was a staff member of the Directorate for Economic Policy, Ministry of Economic Affairs. Currently the is affiliated to the Central Planning Bureau, P.O. Box. 80510, 2508 GM The Hague.We thank Peter van Bergeijk, Lans Bovenberg, Rob Mulder, Pieter Waasdorp and two anonymous referees for uselfut suggestions and comments.  相似文献   

14.
Het materiaal voor dit artikel werd mij voornamelijk verschaft door de bibliotheken van de Handelshochschule te Keulen en van het Staatswissenschaftlich-Statistisches Seminar te Berlijn. — Als Indisch financieel ambtenaar had ik mij gaarne in nadere vergelijkingen met ons Indië begeven, ware het niet, dat het raad-plegen van Nederlandsche bronnen, niet het minst van de gewone Nederlandsche referentiewerken, jaarboeken e. d. in Duitschland met zeer veel moeilijkheden, en vooral met veel tijdverlies gepaard gaat.  相似文献   

15.
Bespreking van J. Pen, Moderne Economie — Wat bepaalt het nationale inkomen, de welvaart en de werkgelegenheid? Aula-boeken, Utrecht-Antwerpen 1958. 229 blz.  相似文献   

16.
Het artikel over de Landrente waaraan wij hier eene plaats inruimen, zoude, wat vorm en onderwerp betreft, welligt meer in het kader van een Indisch of administratief Tijdschrift passen. — Wegens de degelijkheid waarmede het gewigtig onderwerp alhier behandeld is, hebben wij gemeend voor ditmaal aau het aau het aauzoek van den Schrijver, die bepaaldelijk op publiceering inde Economist gesteld was, te kunuen voldoen, maar zonder daardoor geacht te willen zijn, ons tot meerdere opname van administratieve nota's te verbinden.Red.  相似文献   

17.
Prijs-antwoord door J. F. G. Brumund,bekroond door de Maat-schappij tot Nut van 't Algemeen in Oost-Indie. —Batavia, van Haren Nomanen Kolff, 1857.(drukkerij van W. Bruining.)Deze aankondiging, ons reeds gernimen tijd toegezonden, is wegens plaatsgebrek niet vroeger kunnen opgenomen worden. Eed.  相似文献   

18.
Summary In this article the process of post-war European integration has been analyzed against the background of an explanation of the Council of Europe in 1950 that political and economic unification should be developed simultaneously. History shows that in order to realize this objective, the gradualist approach believing primarily in a functional economic integration was preferred to the more radical method of taking immediate steps towards a full political union. The establishment of the European Communities formed the embodiment of the gradualist approach. Though these Communities — and the European Economic Community in particular - have fostered economic and monetary cooperation between the Western European countries, they could not, however, take the necessary steps towards the political ideal due to different views of the member states regarding the process of European integration. With the Treaty of Maastricht, coming into force on 1 November 1993, a new European élan has been born but the question posed by the Council in 1950 still has to be solved. One of the main lessons of European integration in the past fifty years may well be that economic and monetary unification will not proceed without some kind of prompting of a political nature.Historical section of the Econometric Reseach and Special Studies Department of De Nederlandsche Bank NV, Amsterdam. The author is indebted to Willem Boeschotcn, martin M.G. Fase, Nico van Horn, and Joke Mooij for thier valuable comments. All errors and opinions arc mine.  相似文献   

19.
Summary This paper analyses the impact of globalisation of economic relationships on the European labour market. The main finding is that Europe's unemployment problem is rooted in rigidities in the labour market itself, while the increasing importance of international trade should provide an opportunity to reduce long-term labour market slack. To reap the potential benefits in this respect, European governments would need to re-orient structural policies towards a better functioning of labour and product markets.Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD), Economics Department, Paris. The author is indebted to several of his colleagues in the Economics Department — in particular Bob Ford, Katie Gordon, Wim Suyker, Thorsteinn Thorgeirsson, and Nick Vanston — and two anonymous referees for their useful comments on an earlier draft. The views expressed in this paper are those of the author and should not be attributed to the Organisation or the governments of its member countries.  相似文献   

20.
Coordinating unions,wages and employment   总被引:1,自引:1,他引:0  
Summary In this paper we consider a two-sector economy in which individual unions are affiliated into a federation of unions. We analyze the consequences of two different types of wage setting. Firstly, individual unions set wages in their own sector without taking into account the effect of their wages on the employment level in the other sector. There may be positive as well as negative externalities. A positive (negative) externality may exist if a higher (lower) wage in one sector implies a higher level of employment in the other sector. Both cases may occur in our model. Secondly, wages in the two sectors are set by the federation of unions. We show that in this case higher (lower) wages result than in the first case if a positive (negative) externality exists.Preliminary versions of this paper were presented at seminars at the University of Oldenburg and the University of Groningen and the Fourth Annual Congress of the European Economic Association, Augsburg, September 2–4, 1989. The authors would like to thank W.H. Buiter, H. van Ees, J. Hartog, Th. v.d. Klundert, S.K. Kuipers, Chr. Mulder and T. van Veen for their comments on an earlier version of this paper.  相似文献   

设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号