Abstract: | Summary On the basis of the neo-classical theory of the cycle, developed by D. B. J. Schouten, an effort has been made to introduce some of its elements in an empirical model for the Dutch economy. As far as possible this theory has been used to explain production, investment, employment and wages. The sampling period covered 1953–1965; estimates of the parameters were ordinary least squares estimates. A simulation of the Dutch economy for the period 1953–1968, with only the exogenous variables predetermined, gave satisfying results. System stability tests showed dampened oscillations, each cycle taking about 8 1/2 years.D Symbolenlijst c consumptieve bestedingen van gezinshuishoudingen (pc) - ça,ca bruto produktiecapaciteit van bedrijven (pij) - e uitvoer goederen en diensten (pe) - h arbeidsproduktiviteit bij bedrijven (pij) - ,i bruto investeringen van bedrijven, excl. woningbouw en voorraadvorming (pi) - l werkgelegenheid bij bedrijven, incl. zelfstandigen - m invoer goederen en diensten (pm) - pi loonsom per man bij bedrijven (Pc) - q over- of ondercapaciteit bij bedrijven als percentage van de bruto produktiecapaciteit in periodet-1 - v bruto afzet van goederen en diensten, excl. voorraadvorming, primaire inkomens van en naar het buitenland en lonen en salarissen betaald door de overheid (pv) - w werkloosheid als percentage van de afhankelijke beroepsbevolking, incl. zelfstandigen - ij bruto produktie van bedrijven (pij) - z bruto beschikbaar overig inkomen (pi)Exogene variabelen hw herwogen wereldhandel - x materiële overheidsuitgaven en woningbouw (px) |